Veel gemeentes in Nederland kennen niet alleen een verordening Toeristenbelasting maar ook een verordening Forensenbelasting. Toeristenbelasting wordt geheven van mensen die niet in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven staan en toch tegen een vergoeding in welke vorm dan ook binnen de gemeente verblijven en overnachten. Forensenbelasting wordt geheven van mensen die zonder in de gemeente hun hoofdverblijf te hebben gedurende meer dan 90 dagen in een jaar een woning (hieronder vallen ook chalets en stacaravans) tot hun beschikking hebben. Of daadwerkelijk meer dan 90 dagen in de “woning” wordt verbleven is daarbij volstrekt irrelevant, het gaat om ter beschikking hebben van de woning. In de optiek van de wetgever moeten de beide heffingen niet gaan cumuleren. In de praktijk wordt hier middels vrijstellingsbepalingen invulling aan gegeven. Bij de toepassing van die vrijstellingsbepalingen gaat het vaak echter volledig fout, op grond waarvan aanslagen niet zelden volledig vernietigd moeten worden. Waarom moet ik als ik in een gemeente een tweede woning op een recreatiepark koop Forensenbelasting betalen en als ik een chalet koop en dat chalet bij iemand op een recreatiepark plaats ineens Toeristenbelasting? Momenteel voer ik al een paar procedures over deze ongelijke behandeling van naar mening gelijke gevallen. Tenslotte komen in beide situaties mensen van buiten de gemeente lekker recreëren. In mijn optiek moet dan ook in beide gevallen forensenbelasting worden geheven. Vaste jurisprudentie leert daarbij bovendien dat het door de gemeente niet opleggen van de aanslag forensenbelasting aan het van toepassing zijn van de vrijstelling voor de toeristenbelasting niet in de weg staat. In het verlengde komt natuurlijk de volgende vraag aan de orde; Als ik dan ter zake van mijn tweede woning (waaronder ook chalets en stacaravans worden begrepen) forensenbelasting betaal of dan toeristenbelasting moet worden betaald wanneer ik die woning aan derden ga verhuren. Ten aanzien van het object is dan toch weer sprake van de niet gewenste cumulatie van Toeristen- en Forensenbelasting. Vanwege de wijze waarop de vrijstellingsbepalingen in de diverse verordeningen geformuleerd zijn is naar mijn oordeel in veel situaties geen sprake van het verschuldigd zijn van toeristenbelasting. Indien wel toeristenbelasting aan de huurders in rekening wordt gebracht hoeft deze toeristenbelasting niet te worden afgedragen. Op jaarbasis kan dit toch een mooie slok op een borrel schelen. Om definitieve duidelijkheid hierover te krijgen heb ik over beide vragen al proefprocedures lopen. Hangende die procedures is het voor betrokkenen van essentieel belang, ook al was het maar ter bewaring van rechten tijdig ( d.w.z. binnen 6 weken na dagtekening van het aanslagbiljet) bezwaar te (laten) maken tegen de betreffende aanslag. Heeft u naar aanleiding van de inhoud van deze column vragen of opmerkingen, ik verneem ze graag.