De kranten staan de afgelopen weken vol over de als maar stijgende aanslagen Toeristenbelasting. De aanslagen liggen inmiddels duidelijk boven de pijngrens van menig recreatieondernemer. Het valt mij daarbij op dat het vaak gaat over de alsmaar stijgende tarieven. Bij al die discussies wordt echter niet zelden aan een heel simpele vraag voorbij gegaan. Ben ik überhaupt Toeristenbelasting verschuldigd? Inmiddels verdedig ik al een aantal jaren met heel veel succes de stelling dat aanslagen Toeristenbelasting heel vaak totaal niet voldaan behoeven te worden. Al een paar keer heb ik in het kader van deze column aandacht aan deze problematiek geschonken. Op 30 april jl. deed het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden hierover opnieuw een aantal uitspraken. Deze uitspraken waren geheel in lijn met de door mij verdedigde visie. Wat was er aan de hand? De betreffende gemeente (gemeente Ommen) had niet alleen een verordening Toeristenbelasting, maar ook een verordening Forensenbelasting. Om cumulatie van de beide heffingen te voorkomen stond in de verordening Toeristenbelasting een vrijstellingsbepaling inhoudende dat geen Toeristenbelasting verschuldigd was als ingevolge de verordening Forensenbelasting een aanslag Forensenbelasting opgelegd kon worden. Op een camping stond een groot aantal chalets. In deze chalets zaten Poolse arbeidsmigranten. Deze chalets stonden hen meer dan 90 dagen in een jaar ter beschikking. Daarmee kwalificeren deze mensen voor de forensenbelasting. Als de gemeente die aanslagen niet oplegt staat dat niet aan het toepassen van de in de verordening Toeristenbelasting opgenomen vrijstellingsbepaling in de weg. In de jurisprudentie werd dit al diverse malen met succes verdedigd. Één ding is daarmee volstrekt helder de opgelegde aanslagen Toeristenbelasting kunnen vaak met succes worden bestreden, niet alleen in de sfeer van de Poolse arbeidsmigranten, maar ook richting de vaste gebruikers/ “eigenaren” van chalets en stacaravans. In de uitspraken besliste het Hof overigens wel dat het op het bord van de belastingplichtige lag de gemeente te informeren omtrent het antwoord op de vraag aan wie de aanslagen forensenbelasting opgelegd moesten worden. Op basis van de bepalingen uit de wet denk ik hier op zijn minst genuanceerder over, doch de toekomst zal leren wie hier uiteindelijk gelijk in krijgt. Op korte termijn verwacht ik nog veel meer uitspraken op het gebied van de Toeristenbelasting en de toepassing van de vrijstellingsbepalingen. Tot op heden leert de praktijk echter dat het duidelijk de moeite waard is te (laten) onderzoeken of de ingehouden Toeristenbelasting afgedragen moet worden, of op zijn minst de aanslagen drastisch verminderd kunnen worden.